zaterdag 28 april 2007

volodya with bananas

  • Silently is een verdomd sexy nummer. Het is van Blonde Redhead, en als ge geluk hebt, is het hier nog te vinden. Zoniet, elders op het web. Of op 23, het album. Silently is zo sexy dat ge er zwoel zou op staan dansen in het midden van uw woonkamer terwijl het raam wagenwijd open staat en de overburen u moeiteloos kunnen begluren. Maar ik doe dat niet hoor. Nein nein.

  • Ik vond Yves Desmet bijzonder grappig in zijn opiniestuk op pagina 2 vandaag. Niet dat ik fan ben van Yves Desmet. Wel van grappig. Ik wil linken, maar het is enkel voor abonnees.

  • Maandag ga ik de koningin vieren! Die van de noorderburen. Paola vieren zou pas echt te zot zijn. Geen idee wat ik moet verwachten, maar Amsterdam is Amsterdam. And i'm going there. Hoera! *zwaait in het rond met een oranje stofdoek*

  • Lise Sarfati in het Foam binnenkort. Ik ben nog grotere fan sinds Euro Visions.

  • Antony van Antony and the Johnsons zingt mee op de nieuwe van Björk. Die heet Volta. En ik was mee vanaf luisterbeurt één. Die Antony zingt met alle fijne madammen. Zo unfair. Ik zou hem pesten als hij in mijn klas zat. Maar ik ben dan ook gemeen. En kan totaal niet zingen.

  • Als ge als kleine snotneus kunt vertellen dat uw oma Marianne Faithfull is, en ze uw leven gered heeft door mannen af te trekken door een gat in de muur, dan bent ge zeer hip, of maakt ge u onsterfelijk belachelijk. Naargelang de tijdsgeest. Maar het is een verhaallijn die de nieuwsgierigheid prikkelt natuurlijk. Irina Palm is daarnaast ook nog een fijne film. Met een zeer eentonige soundtrack, dat wel. Viel mij dat even tegen van de mannen van Ghinzu.

  • De titel van deze post heeft iets te maken met één van bovenstaande dinkies. En wil ik groot tegen mijn muur.

    • Edit: deze Volodya dus. van Lise Sarfati.

      en ook Alexandra. tweemaal Moskou.

      maandag 23 april 2007

      boes boes

      "Hou u in stilte bezig", hoorde ik iemand zeggen.

      Die vijf woorden katapulteerden mij in een vingerknip terug naar de schoolbanken. Waar leraars en leraressen dat al eens durfden zeggen als ze hun 50 minuten niet vol kregen. Of als ze geen zin hadden. Of als ze niet aanwezig waren, en wij verbannen werden naar de refter. Dan was er 'studie'. We zaten op drie zwijgzame meters van elkaar en de dames van het secretariaat patrouilleerden als cipiers.

      Middelbare school, dat was ook: tijdens de middagpauze rondjes wandelen langs tien bomen, het water en het kasteel. Ja, mijn school was aan een kasteel. Je brooddoos na het eten in een wasmand kegelen en die 's avonds vergeten ophalen, keer op keer. En dan vrijdagavond met 4 brooddozen thuiskomen. Ook: op de speelplaats een obese eend je chocotoff zien inslikken als die net uit je handen is geglipt. Je rugzak binnen de lijnen neerzetten of je liep het risico dat die door de lucht werd geslingerd door de grootste terrorist van de school. We noemden haar The Sheriff. Bijnamen, nog zo iets heerlijks aan schooltijd.

      Ook nog: een directeur die zijn troepen soms op maandagochtend begroette met de microfoon vanuit het venster vier hoog. Stoer, nietwaar.

      Nog vroeger, op de lagere school. Dan denk ik aan stijle trappen met geelbruine tegels waarvan wij naar beneden stormden met onze boekentassen twee keer zo breed als onze ruggen. In de rij gaan staan als de juf een eerste keer met de bel klingelde. Absolute stilte bij een tweede bel, en voorwaarts mars bij een derde. Die goeie ouwe schoolbel stond bovenaan de trap, naast het kopje koffie dat ze dronk, elk speelkwartiertje. Kopje met blauw bloemetjesmotief, gespaard met zegeltjes van Delhaize. Mijn mama en papa hadden dezelfde.

      Ook nog: tikkertje onder de benen en chinees voetbal. Bloederige schaafwonden aan knieën en vingers. En overdragers. En papiertjes rapen. En in de lente op het grasveld baseball spelen tijdens de les LO. We sloegen met een racket op een tennisbal, maar de meester noemde het toch baseball. Want er stonden kegels, en er was zoiets als vangbal. En als we hard hard klopten, vlogen de tennisballen de buurman om de oren. Dat was mijn opa, die buurman. Hij had duiven met een klein, klein hartje. En als ik er in het weekend langsging, kreeg ik tennisballen mee naar huis. En ook wel snoepjes en zo.

      Phjew, jeugdsentiment. Nu ik toch bezig ben, nog snel even dit. Boes! Babar! Dommel! En Plons! Aaaaah.

      woensdag 18 april 2007

      graag op de festivals

      Op weg naar de videoshoot deed Leslie Feist een belletje naar haar vader, dat hij toch maar eens moest binnenspringen in de studio. "I'm going to dance like in 'Fame'. I'm going to be carried around on the shoulders of 50 people, like Madonna in 'Material Girl', only minus the pearls and the back muscles."

      Eh voilà. 'The Reminder' ligt zaterdag bij de plaatjesboer. Doen!



      Producer Gonzales: “Feist comes from an indie-rock world, where it’s sacrilege to admit any kind of ambition. But I had 100 percent in my mind the idea that we should have as much material as possible that could be played on the radio or resonate with a huge bunch of people. We already have the built-in reflex not to get behind anything that’s going to be hollow. And when you have an artist with this kind of credibility, the idea is to communicate to as many people as possible without doing something ridiculous.”

      Dadde!

      (Quotes recht uit The New York Times geplukt.)

      dinsdag 17 april 2007

      mishmash

      • Ik mis Frieda al. Niet dat het altijd zo geweldig interessant was, maar dat gegiechel dat we nu iedere avond van Ben krijgen.. uh! Soms heb ik zin om het op een audiospoor te zetten en als lachband naar de productieploeg van FC De Kampioenen te sturen. Voor seizoenen achttien, negentien én twintig. En de restjes kunnen ze misschien onder Emma draaien. Stel u voor, Ben en Andrea herenigd! Mijn zapdoos was even spoorloos vanavond.
      • Nu er weer namen beginnen doorsijpelen van BV's die in juni op een verkiezingslijst zullen staan pronken, flitst er af en toe een bekende kop door mijn hoofd waarvan ik mij afvraag welke lijst hij/zij zou kiezen moest het ooit zover komen. Ben Crabbé is er daar één van. En Hans Otten. Heidi Lenaerts. En Tia Hellebaut. Eddy Wally!
      • Een quote in de krant van vandaag: "Het is een goede familie, altijd op CD&V gestemd. Ze verdienen het niet om met kinderporno te worden geassocieerd, laat staan met een kinderontvoering." Eh?
      • Op 27 april is Bert Anciaux de centrale gast in Lux. Het rijtje gaat als volgt: Tom Van Dijck, Jan Hoet, Saskia De Coster, Stijn Meuris, Wim Vandekeybus. En dan volgt Bert Anciaux. Uhm. Ik wil een woord plakken op wat ik denk, maar ik vind er geen. Bij de naam Bert Anciaux denk ik tegenwoordig trouwens maar aan één woord. Twee maal 3,14159265.
      • En als er iemand weet wie die foto heeft gemaakt voor de hoes van de laatste Star Club West, zeg het mij eens. Zo mooi dat ik die vind.

      maandag 16 april 2007

      ik hartje zon

      donderdagavondlaat: terrasjes met een vriendin die de voorbije weken heeft uit elkaar zien spatten wat ze de voorbije 10 jaar heeft opgebouwd. Ik ben nog zo slecht niet in peptalk, blijkbaar. In combinatie met wijntjes. 's Morgens 'toch-wel-een-beetje-hoofdpijn'-smsjes uitgewisseld.

      vrijdagavond: zware kost in de theaterzaal van Vooruit, en achteraf evenwicht herstellen in Polé Polé. We waanden ons even in het Studio 100 universum met Waka Waka en Yéké Yéké. Eens van de cocktails slurpend was het gelukkig over.

      zaterdag: slenteren door de binnenstad met een veel te lang niet geziene vriend. Dat we alletwee veranderd zijn, maar eigenlijk nog geweldig hetzelfde zijn. En das goed.

      zaterdagnacht: halsoverkop op een fijn feestje beland. Beetje decadent. De prijs voor een biertje, om één voorbeeld te geven. Won't say more.

      zondagtegendemiddag: slaperig op een tram huiswaarts. Met raampjes open en toch sauna. Met naast kwieke medepassagiers, ook twee blaffende honden en een konijntje in een plastic hok met stro. En twee jeugdige ventjes met zakjes veel te geurige paprika chips.

      zondagnamiddag: languit in het zonnetje in een parkje. Tot er grassprietjes in onze kaken getekend stonden. En dan terrasjes, tot de zon weg was. En het weekend ook.

      donderdag 12 april 2007

      pacman

      Ik droomde vannacht dat ik Pacman was. Het was gruwel. In mijn onderbewustzijn woont vast iemand die mij haat. En mij daarom dropte in een doolhof. Brrr.

      Ik ben niet claustrofobisch. Maar tussen die twee bakstenen muren, dat was beklemmend. Ik wist niet wie, wat of waar ik was. Achter mij was alles zwart. Vóór mij een oneindige gang vol met zwevende stippen. Op ooghoogte. Ik weet niet wat jullie zouden kiezen, maar ik ging overtuigd voor het zwarte. Maar dat lukte dus niet. Een onzichtbare wand versperde de weg en ik kon er alleen maar mijn neus tegen drukken en wanhopig in het zwarte niets turen. Ik besefte dat ik mij wel móest omkeren, in de richting van die witte stippen.

      En toen!

      Ik had amper vijf stappen gezet of er begon een irritant riedeltje te spelen. Boven mijn hoofd. Zo eentje dat je associeert met lunaparken en roetsjbanen. Niet met nachtrust en pasgewassen lakens. Hoe sneller ik stapte, hoe dreigender dat muziekje. En voor ik het wist, liep ik al joggend tussen twee muren zwevende stippen te happen. Ik had dat niet onder controle. Mijn mond ging open en dicht van zodra ik er één zag drijven in de lucht. Gruwel was het.

      Na een tijdje kwamen er drie venijnige spoken achter mij aan lopen. Een rood spook met maar één wenkbrauw, een lichtblauw papperig spook en een groen spook. Dat groene was redelijk normaal, ja. En hoe dichter ze mij op de hielen zaten, hoe sneller ik ging rennen, uiteraard. Intussen bleef ik stippen happen, en af en toe ook een stuk fruit, want dat hing daar ook in de lucht. Een banaan of een kers naar binnen spelen ging gepaard met een bling-bling-bling geluidje. En dat bling-bling-bling klonk mij gezien de omstandigheden bijzonder goed in de oren. Ik haalde er kracht uit en liep nog een beetje sneller.

      En toen!

      Ik zag in de verte een geweldig dikke stip hangen. ‘god, dat haal ik nooit,’ flitste het door mijn hoofd. Ik forceerde mijn kaakspieren al een beetje, want het gevaarte zag er groot en onhapbaar uit. Maar het lukte! Ik at die dikke stip en er volgde boven mijn hoofd een loeiharde sirene. Alsof er iets levensbedreigends op til was. Ik gooide een blik over mijn schouder en zag de spoken de andere richting uit gaan. Ze kleurden wit, zagen er belabberd uit en waren op de vlucht. De omgekeerde wereld, zeg maar.


      Toen pas besefte ik dat ik Pacman was. En vanaf dat moment had ik alles onder controle. Ik ging in volle vaart spoken jagen. Tot de wekker mij wekte.

      dinsdag 10 april 2007

      lovefoxxx

      Het voorbije weekend op een podium:

      Joan As Police Woman: was vooral een moeizame evenwichtsoefening. Tussen haar intimistisch songmateriaal en haar uitbundig vertelde anekdotes. Joan Wasser staat bekend als een spraakwaterval op het podium, maar deze keer leek het de vaart een beetje uit het optreden te halen. Onderwerp van haar bizarre praatjes: American Airlines, Joans schoenen, hartaanvallen, het kapsel van Condoleezza Rice, moederliefde.

      Dat het de eerste keer sinds lang was dat ze weer met bassiste Rainy Orteca en drummer Ben Perowsky speelde, liet ze ook vallen. En dat was voelbaar. Ik zag Joan As Police Woman vorig jaar in Gent, zonder band, en het klonk toen allemaal veel zuiverder, geconcentreerder en minder rommelig.

      Wat niet betekent dat het geen gesmaakt optreden was zondag. Joan Wasser heeft een stem die je bij je nekvel pakt van bijna onhoorbaar gefluister, tot het moment dat ze krachtig maar beheerst uithaalt. Een aantal nieuwe nummers ook, en die durven al eens over het politieke klimaat in haar thuisland te gaan. Een kwade plaat, verwacht ik. Snel, hoop ik.

      Tilly and The Wall: als opwarmer voor Cansei de ser Sexy. De drie meiden Jamie, Neely en Kianna uitgedost in pakjes met glitters. De twee jongens Derek en Nick huppend met gitaar en keyboard. Ze leken mij over dat podium te zweven op een wolk van optimisme, levensvreugde en heppie heppie heppie. En het lukte aanvankelijk nog aardig om dat naar het publiek over te brengen. Maar na een kwartier zijn ze toch fameus door hun wolk gezakt, vind ik zo. Mijn god, was dat slecht.

      Cansei de Ser Sexy: komen uit Brazilië, maar hadden een Jamaïcaanse vlag achter het drumstel gehangen. Omdat ze een nieuwe song hebben over Jamaïca, verklaarde frontvrouw Lovefoxxx, midden in de set. "But we won't play that song tonight" .. (teleurstelling bij het publiek) "Oh, don't be sad, we won't play it in other shows either. So don't feel like you missed it".

      Uhm ja. Een beetje een geflipt gezelschap, dat wel, maar geweldig efficiënt om de nacht in te gaan in een waas van euforie. CSS was goed voor een uur kwalitatieve elektropop, met wat ze noemden een hate song (This Month, Day 10), een love song (Alcohol), een heavy metal song (Artbitch), een summer jam (Meeting Paris Hilton), ...

      Als een dartel konijn over het podium dansend, en perfect het publiek bespelend, waagde Lovefoxxx zich nog aan een paar decimeters crowdsurf, om daarna voor een bis te worden teruggeroepen door een 'Let's Make Love'-roepend publiek. Sinds de Yeah Yeah Yeah's deze zomer geleden dat ik mij nog zo uitzinnig heb gedragen tijdens een concert, ahahah.

      Vanavond staat Cansei de Ser Sexy in Paradiso, en dat wordt live gebroadcast en al.

      vrijdag 6 april 2007

      noot

      -Hoeveel surfende medemensen de voorbije week niet op mijn blog zijn beland door "paaskonijn" in te tikken in Google! Dat wil je niet weten. Paaskonijnen zijn hip, en dan zeker bij Nederlanders.

      -"Zoekt ge iets, juffrouw?" vroeg de treinconducteur gisteren. Ik was aan het graven in mijn tas en was met een beetje geluk al op een balpen gestoten. "Mijn Go Pass", mompelde ik. En toen viel hij (de Go Pass) recht in mijn schoot, bleek dat die de hele tijd tussen mijn lippen geperst zat. De conducteur vond het hilarisch. Is met de slappe lach doorgelopen naar een volgende coupé. Ik moest 'm niet eens meer invullen.

      maandag 2 april 2007

      pardoes

      Er lag vanavond een verdwaald, plastic draadje in mijn pan. Tussen de rijst. Wel ja, de zak Aldi-paella die ik er luttele seconden tevoren in had gekieperd. En dat draadje, dat hoorde daar niet thuis. Want het zag er verdacht kunstmatig uit en het stak enorm af tegen dat saffraangeel. Het blonk zelfs een beetje in het licht. Ik dacht nog: ‘ehm, wat is dat met die Aldi-Duitsers, gaan we na onsmakelijke salamischijven nog meer couleur locale uit ons eten moeten vissen, oder wass?’, maar na verdere inspectie van de paninhoud bleek het slechts om een enkel exemplaar te gaan. Een zucht van opluchting galmde door het appartement natuurlijk, want stel u voor dat we onze paella in een winkel met kortingsbonnen, klantenkaarten, spaarpunten, zeer uitgebreide assortimenten en bijgevolg peperdure rekeningen moeten gaan kopen. Of nog erger, zélf moeten maken. Help, nee.

      Maar ik vroeg mij toch wel af waar ergens in het productieproces dat ministukje plastic zijn weg had gevonden naar mijn zak Aldi-paella. In de netten van een eenzame garnalenvisser ergens op een roestige boot. Of van de messen van een trio paprika snijdende oversized vrouwen op een bankje langs weet ik veel welke wilde waterstroom. Of ergens in verre rijstvelden waar een ijverige mevrouw bij het droogvegen van haar bezwete voorhoofd onbedoeld een tik gaf tegen haar strooien hoed, waarop er een plastic draadje zomaar naar beneden dwarrelde, en pardoes in de mand met geoogste rijst viel, seg! Of ergens in een Duitse fabriek waar een nooit afgestudeerde twintiger stilletjes rebelleert door souveniertjes in de zakken Aldi-paella te deponeren voor hij ze machinaal dichtritst.

      Mijn naïeve fantasiewereld en mijn enorme goesting om op reis te vertrekken haalden de bovenhand vanavond bij het fornuis, dat is zeker. Gelukkig ontsnapte er een sissend geluid aan de pan, wat mij snel weer uit mijn dagdroom deed vluchten. En ik knipperde eens met mijn ogen, want het lichtje van de dampkamp ging even uit en dan weer aan. Ik keek een beetje omhoog, want er hing iets vreemds aan die luchtzuigende kap te bengelen. Een plastic draadje of zoiets, geamputeerd, want het zag eruit alsof het ooit langer was geweest.