dinsdag 25 augustus 2009

cadaques - cap de creus

Het plaatsje aan de Costa Brava dat volgens mijn trottergids nog niet aangetast is door gigantische betonitis en ook niet kampt met een Blankenbergse uitstraling. Cadaqués. Wel gelegen achter de bergen en dat maakte het een beetje moeilijk. Een eerste poging om er te stranden mislukte –laat ons de warme ontvangst door de Franssprekende receptioniste op camping Cadaqués verantwoordelijk stellen.

Later lukte het toch als busrijdende dagjestoerist, en gelukkig maar. Een mooie en kilometerlange wandeling loopt langs de rotsige kust van Cadaqués via Port Lligat naar Cap de Creus. Weinig schaduwrijk uiteraard en dat droeg ertoe bij dat ik snakkend naar frisdrank en een beetje oververhit in een kreekje ging dobberen. Jammer genoeg kwamen we er toen mijn reiskriebels al eventjes waren gaan liggen, maar toch genoten van het Middellandse Zeegevoel.

De stad van de lange wachtrijen voor het Salvador Dalí-museum. We passeerden er vluchtig de eerste week, en zouden er later –alweer onverwacht- terugkeren na een drietal lastige dagen van aanhoudende regenbuien op campings. Een verademing in die omstandigheden: familiehotel Europa. Het was er droog, je kon er horizontaal slapen en de host was –laat ons zeggen- bijzonder. (het ogentrekkende no no no wanneer hij hoorde dat we ons enkele minuten op de parking van het tegenoverliggende hotel hadden gewaagd. zijn parkeerkunstjes – achteruit de steile helling van de parkeergarage overwinnen. de grote sneden brood. de suikercroissant. en de pot Nutella die hij naar de ontbijttafel bracht.)

Maar Figueres zelf is een klein stadje, toeristisch maar toch aangenaam. Een kleine Rambla, een stationsbuurt waar je misschien beter niet te lang rondzwerft (alhoewel: falafel!) en de plaats waar we onze Seat Ibiza mochten afhalen. En uitgebreid gingen tafelen, een paar middagen en avonden op rij. En dat terwijl de spaghetti, rijst en patatjes in onze koffer lagen te wachten op camping gaz avontuur..

De vulkanische streek La Garrotxa was onze eerste stopplaats in de Catalaanse natuur, en zou de eerste vakantieweek onverwacht een vaste stek blijven. Verblijf achtereenvolgens op de ecologische camping Lava en camping La Fageda, allebei gelegen langs de ietwat bochtige en hellende weg tussen Olot en Santa Pau, die ons fietsend, autorijdend, wandelend en liftend zag voorbijkomen.

We huurden onstabiele fietsen om de streek te verkennen en ons oriëntatievermogen –toen al- de mist te zien ingaan. We volgden een mooi uitgestippeld wandelpad om het Parc Natural de la Zona Volcànica de la Garrotxa ten volle te leren kennen. Het spoor bracht ons door het beukenbos Fageda d’en Jordà en over de vulkanen Margarida en Croscat. Catalonië gaf het woord ‘vulkaan’ toch wel een andere –zeer groene- dimensie.

Olot zelf onthoud ik vooral als een uitvalsbasis: het hypermoderne busstation, de lekkere broodjes op het terrasje. Santa Pau daarentegen heeft karakter, al kan je er maximum een paar uurtjes rondhangen. Een middeleeuws stadje met forse hoogteverschillen en een zeer gezapig tempo, althans bij toen heersende temperaturen.

Citytrippen op z’n best. Barcelona kwam op me af als een aangename zuiderse stad met een kloppende ader, de Rambla. Daar: een allegaartje van verkleedpartijtjes, circusacrobatie en souvenirkraampjes. Gaudí heerst in deze Catalaanse stad aan de Middellandse Zee met zijn exuberante architectuur – we kozen voor een bezoekje aan de Sagrada Familia, Park Güell en Palau Güell. (die eerste aan kortingtarief met dank aan een pseudo-studentenkaart. Stoer.) Voor meer Gaudiaans bekijks kocht ik een visueel naslagwerkje. Nog steeds blij met mijn toeristenaankoop.

Ik was in Barcelona onder de indruk van het volkse La Bocqueria, een grote marktplaats waar verse eetwaren aan tientallen kramen wordt verkocht. Vlees en verse vis in geuren, groenten en massa’s fruit in kleuren, lokaal gebruikelijke kruiden en daartussen eetkraampjes waar je tooghangend je ter plekke gefrituurde inktvis of ovengebakken pizza kan eten en verteren.

Nog een verkwikker: de moderne haven en de kuststrook. Het typische stedelijke gevoel verdwijnt daar door de open ruimtes en het havengebied | de kust die steeds in het vizier ligt.